Interview met Frank Landsbergen

  • Kun je misschien wat meer over jezelf vertellen?

"Ik werk op het instituut van de Nederlandse Taal in Leiden en daar werk ik al een jaar of 15, denk ik. Ik heb eerst wat anders gedaan. Dat was in Delft en meer technisch, maar uiteindelijk heb ik Nederlands gestudeerd in Leiden. Ik miste het taalgedeelte. Daarna ben ik gaan promoveren in taalonderzoek, in computermodellen om de taal te analyseren samen met biologen. Op dit moment werk ik aan de hernieuwing van de algemene spraakkunst en de grammatica van het Nederlands."

  • Waarom ben je geïnteresseerd in de Nederlandse taal?

"Ik heb taal altijd leuk gevonden. Als kind schreef ik vaak stripjes en las ik veel. Ik denk dat het er vanaf kinds af aan al in zat. Ik ben ook werkzaam als zzp’er en dan schrijf ik stripjes voor de Donald Duck. Daar zit natuurlijk ook veel taal in en veel taalgrapjes. Dat is natuurlijk wel meer de fictie kant. Dus wat ik hier doe is meer de wetenschappelijke kant, maar taal heeft mij altijd wel gefascineerd."

  • Hoe denk jij dat stopwoordjes zijn ontstaan?

"Ik denk dat stopwoordjes geen nieuwe woorden zijn, maar woorden die al bestaan en worden gebruikt als stopwoordjes. Het is vaak bij dit soort woorden dat ze een nieuwe functie krijgen. Dus bestaande woorden die een nieuwe functie krijgen, als ze als stopwoordjes worden gebruikt in de spreektaal."

  • Wat is volgens jou de rol van een stopwoordje?

"Toen jullie vraag kwam dacht ik, oeh dat weet ik eigenlijk ook niet. Dus ik ben even gaan zoeken en rondvragen. Ik vond geen studie over stopwoordjes, want ik denk dat het heel erg moeilijk te onderzoeken is.  Als je taalkundig onderzoek doet, doe je onderzoek in bronnen. We hebben namelijk veel geschreven bronmateriaal, maar stopwoordjes vind je meer in gesproken taal. Dus dan moet je in gesproken teksten gaan zoeken. Die zijn er wel, maar een stuk minder. Er bestaat er wel een, dat heet corpus. Dat zijn gesprekken die volledig opgeschreven zijn. Dus dan zou je daarin kunnen kijken, maar om echt aan te duiden waarom mensen stopwoordjes gebruiken, moet je echt in hun hoofd gaan kijken. Of vragen waarom ze de hele tijd ‘eigenlijk’ gebruiken, bijvoorbeeld. Het probleem is dat mensen zelf vaak ook niet doorhebben dat ze stopwoordjes gebruiken. Als je terug gaat luisteren, dan zal je waarschijnlijk erg vaak stopwoordjes horen. Deze hebben een sterke functie in het gesprek. Ze zijn een soort smeermiddel in onze communicatie. Je hebt bv vaak beurtwisselingen in gesprekken. En je wilt dan niet onderbroken worden of je wilt iemand anders niet onderbreken.  Daar kun je stopwoordjes voor inzetten. Dus als ik het even niet weet, maar ik wil wel verder met mijn verhaal dan zeg ik ‘uh’ of ‘dus’. Er is ook onderzoek van Marc van Oostendorp dat vertelt dat je het gebruikt als je niet zo goed uit je woorden komt. Je kan een stilte even opvullen. Hij had ook een blog met minister Schoof die heel vaak ‘zeg maar’ zegt. Een soort van dat hij even niet uit zijn woorden komt of zenuwen ofzo. Dus dat is ook een functie. En eentje die ik ook nog zelf heb ervaren. Ik was bij De Spar boodschappen aan het doen. Dan vragen de cassieres altijd of je een bonnetje wil. De meeste mensen, en ik betrapte me er zelf ook op, zeggen dan: ‘uh nee hoor.’ Ik hoef helemaal geen ‘uh’ te zeggen omdat ik weet dat ik geen bonnetje wil. Ik kan ook gewoon ‘nee’ zeggen, maar ‘nee’ direct klinkt veel botter. Dus ik denk dat ook, net als de gebiedende wijs, dat je woordjes er tussen kan gebruiken om het wat vriendelijker kan maken. Dus door dat soort woordjes in je taal te plakken wordt taal ook wat vriendelijker. Dus dat zal ook een rol zijn."

  • Wanneer wordt een stopwoordje echt storend en waaraan ligt dat?

"Dat is denk ik persoonlijk, maar als je te vaak hetzelfde woordje hoort dan wordt het een soort maniertje. Dus als de spraak van mensen met name uit stopwoordjes bestaat, dan zeggen ze helemaal niets. Je hebt ook in het Engels het woordje ‘like’. Dat is zoiets typisch. Voor mij wordt dat dan storend. Zeker als het een stijl van praten wordt. Het geeft voor mij iets ongeïnteresseerds aan. Ik denk dat veel mensen het alleen niet bewust doen. Het heeft vaak ook te maken met of het klikt met die persoon tegenover je of niet.. Als je iemand aardig vindt denk je misschien wel dat die persoon gewoon zenuwachtig is. Het is heel subjectief met dat storend zijn. Maar dat heb je ook met taalfouten in het algemeen, zoals 'hun hebben' bijvoorbeeld. Dat vind ik wel grappig, omdat het een soort ontwikkeling aangeeft. Maar als het gebeurt bij een sollicitatiegesprek, vind ik dat vervelend en storend. Waar ligt dat dan aan? Ik denk dat ik dan mensen wat minder verzorgd vind. Dat geldt denk ik ook voor stopwoordjes. Het is wat dat betreft niet veel anders dan ander soort taalgebruik."

  • Wat denk je dat de invloed van stopwoordjes is binnen onze communicatie?

"Het is dat smeermiddel denk ik. Wat Ton van der Wouden aangaf: taal is puur bedoeld om informatie uit te wisselen. Dat is een van de opvattingen van taal, maar dat vind ik ook een beetje achterhaald. Want ik geef niet alleen lijstjes aan jullie door of wiskundige formules. Het gaat vaak om relaties onderhouden. Dat wil je op allerlei manieren doen en stopwoordjes helpen daarbij. Je kan vriendelijker overkomen of juist niet. Ik bedenk me nog een functie van stopwoordjes. ‘Zeg maar’ bijvoorbeeld kun je gebruiken als je iets wilt citeren en het net niet helemaal klopt of je gebruikt het om je stelling wat af te zwakken. In het Engels met ‘like’ is dat nog duidelijker. Het is een signaal van "dat bedoel ik niet zo."

  • Is het dan ook vervelend als mensen geen stopwoordjes gebruiken?

"Ik denk dat het dan heel onnatuurlijk zou zijn, alsof je naar een nieuwslezer zit te kijken. Ik denk ook dat er geen mensen zijn die het helemaal niet gebruiken. Of bewust het niet doen. De koning is dan een voorbeeld die getraind is om niet de hele tijd ‘uh’ te zeggen. Hij probeert zo mooi mogelijke zinnen te maken ook in gesprekjes. Dat komt ook een beetje gemaakt over. Ik vraag me wel af of mensen 50 jaar geleden minder stopwoordjes gebruikten. Freek van der Velden noemde bijvoorbeeld ‘hen’ en ‘hun’ zeggen als een soort etiquette. Net zoals kleding, je gaat ook niet in je zwembroek naar een begrafenis. Het is een etiquette dat je dan ander soort kleding aan doet. Tegen je leraren praat je ook anders dan thuis en je hebt allerlei omgevingen en daar pas je je taalgebruik op aan. Daarmee laat je zien dat je voldoet aan de norm. Stopwoordjes hebben daar ook mee te maken."

  • Wat zijn dan de verschillen tussen de verschillende stopwoordjes?

"We hebben er al een aantal besproken. Sommigen zijn heel erg sterk in de communicatie, verduidelijken en geven  bijvoorbeeld aan dat je je spreekbeurt niet wilt kwijtraken, denk dan bijvoorbeeld aan ‘uh’. Je hebt er ook die afzwakken wat je wilt zeggen. Dat is ook een punt van een onderzoek van Marc van Oostendorp, dat als politici ‘zeg maar’ zeggen, dat ze dan niet hard op hun verantwoordelijkheid kunnen worden getrapt. Je ontloopt een beetje daarmee wat je bedoelt, je moet het niet letterlijk nemen. Dat is ook iets van ‘ik heb zoiets van’ en dan komt er daarna iets. Dat geeft ook een bepaalde lading aan wat je daarna wilt zeggen. Het zwakt het toch iets af. Ik denk dat dat ook een belangrijke functie is. Je hebt ook heel veel woordjes zoals ‘heh’ en ‘toch’ daarmee suggereer je ook wat. Bijvoorbeeld ‘jij ging je huiswerk doen, toch?’. Dat erachter plakken geeft betekenis aan zo’n zin. Dat dat eigenlijk een hele vervelende of lieve betekenis heeft. En dan heb je nog de verzachtende werking van zo’n stopwoordje."

  • Merk je zelf dat je veel stopwoordjes gebruikt?

"Dan moeten we deze video maar terug gaan kijken. Ik denk dat ‘ja’ het meest gebruikt wordt. In gesproken taal is dat volgens mij veruit het meest gebruikte stopwoordje. Je begint met ‘ja’ en eindigt met ‘ja’.  Als je promotieonderzoek doet, dan zit je aan het einde aan tafel met allemaal hoogleraren en dan krijg je allemaal hele moeilijke vragen, 45 minuten lang. Ik vond dat best eng. Daar is ook een dvd van gemaakt en die durfde ik natuurlijk niet terug te kijken. Mijn vriendin zei dat ik de hele tijd ‘eigenlijk’ zei als stopwoordje. Er zijn dus ook meer situaties waarin je dat dan gebruikt. Ja blijkbaar, maar ik had niet door dat ik toen de hele tijd ‘eigenlijk’ zei. Ik gebruikte het, denk ik, uit zenuwen, om zinnen maar een beetje op te vullen en om alles een beetje af te zwakken, omdat ik ook niet precies het goede antwoord wist. En of ik vaak ‘uh’ zeg. Ik weet niet of ik dat van mezelf kan zeggen. Ik denk dat dat bij niemand zo is. Je moet wel opletten als je gaat turven dat er een verschil is tussen eenrichtingsgesprek en een echt gesprek tussen mensen. Je kunt ook ons gesprek nemen als voorbeeld. Je hebt bijvoorbeeld ook het corpus gesproken 'Nederland uit Nijmegen'. Dat zijn geschreven teksten van gesprekken. Als je dat leest, dat is zo’n rommeltje. Het is zo anders in vergelijking met een stukje uit de krant. Als je dat leest dan zie je hoe echt een gesprek gaat. De helft van de woorden zijn een soort opvul woordjes. Dat is best wel schrikken als je dat voor het eerst ziet. Dus dat wordt nog een heel werk voor jullie."

  • Vind jij dat stopwoordjes uit onze taal zouden moeten verdwijnen?

"Ik ben helemaal voor stopwoordjes. Ik denk dat we niet zonder kunnen. Ik ben wel iemand die verzorgd taalgebruik fijn vindt, maar het is denk ik iets als die kleding die ik net noemde. Het is om te laten zien dat je goed bent opgevoed en dat je weet hoe het hoort. Ik vind het ook heel raar dat mensen bij een sollicitatiegesprek heel informeel zijn. Je weet toch hoe je je moet gedragen en taalgebruik hoort daar ook bij. Ik ben ook iemand die het geweldig vindt dat taal verandert en ik vind dat leuk om te onderzoeken. Stopwoordjes horen daar ook bij. Ik zou het leuk vinden als er een onderzoek wordt gedaan naar hoe stopwoordjes zijn veranderd door de jaren heen. We weten alleen niet hoe mensen 100 jaar geleden spraken. In de opnames die er zijn van vroeger spraken ze vaak netjes. Je wilt mensen juist pakken op een onbewust ogenblik. Vanaf de jaren 90 is er veel materiaal en je kunt dus van 25 jaar lang onderzoek doen, wat best lang is. Het is toch een hele generatie. Er zal best het een en ander veranderd zijn."