Interview met Silia Lamari over de Franse taal

Onderstaand interview is met Silia Lamari, ze is docent Franse taal op het Montessori College. In het interview lees je meer over de stopwoordjes in de Franse taal. 

  • "Welke stopwoordjes zijn er in het Frans?"

"Ik had inderdaad een beetje nagedacht over meer jongeren taal. Euhm, nou. Een woord wat Fransen wel heel veel gebruiken is ‘alors’. Hé, dat wordt dan aan het begin van een zin gezegd. Alors, euh, en dan komt er eigenlijk pas iets. Dan ‘du coup’, dat is eigenlijk een woord dat we gebruiken aan het begin van een zin vaak. Het heeft vaak niet echt een betekenis, maar het wordt gewoon gebruikt om te zeggen van, du coup on va faire … . Het is echt iets wat jongeren vaak gebruiken. Volwassenen niet. Het is heel informeel. Een ander woord ‘west’. Heeft ook niet echt een betekenis. Bijvoorbeeld: montre-moi wesh. Laat mij zien, wesh. En dan heeft ‘wesh’ niet echt een betekenis. Het geeft meer aan dat je een soort van nadruk legt op het feit van 'laat mij zien'. ‘Bof’ kan wel een betekenis hebben, dus bijvoorbeeld hoe voel je je vandaag? Dan kan je antwoorden: ‘bof’. Beetje zo van niet fantastisch, maar ook niet slecht. De niet nette vorm van ‘comme ci, comme ca’. Maar het kan dus ook worden gebruikt om het op te vullen, zeg maar. Ik ben even aan het bedenken of ik nog iets kan bedenken. Ja verder, maar dat heeft vaak wel een betekenis, is ‘verlan’ dus dat woorden worden omgedraaid in het Frans. Dat doen ook vooral jongeren. Dus bijvoorbeeld ‘femme’ dat verandert in ‘meuf’. Dat zijn wel woorden die betekenis hebben, maar daar moet je best wel een goed niveau van de taal voor hebben om die te herkennen en gebruiken. Dus dat zijn niet per se stopwoordjes."

  • "En gebruiken ze dan ook veel ‘euh’ in het Frans? En is dat dan meer of minder dan in het Nederlands?"

"Ik denk wel iets meer eigenlijk. ‘Euh eh euh je ne sais pas euh’. Het wordt meer een soort aan het woord vast geplakt ofzo. Het is niet zoals in het Nederlands van ‘euh even denken euh’. Het is gehakkelder ofzo. In het Frans is het eigenlijk gewoon van ‘je parle euh avec euh une femme qui euh’ weet je wel. Dan rek je eigenlijk gewoon het woord. Ik zou ook niet kunnen bedenken van wat nog meer."

  • "In het Nederlands heb je nog van die woorden die de zin afzwakken. Heb je dat ook nog in het Frans?"

"In het Frans zouden we dat niet zo snel doen. Dan passen we eerder de tijd aan. In het Nederlands zeg je dan ‘doe de deur open’ of 'doe de deur even open’. Dat is dezelfde tijd, imperatief. Maar in het Frans zou je dan sneller zeggen van dan maak ik van de imperatief een conditionnel. En dan zeg ik niet ‘peut-tu’, maar ‘poures-tu’ om het beleefder te maken. Dus in het Nederlands hebben we heel veel van die tussenwoordjes die de taal wat beleefder maken zonder dat ze echt een betekenis hebben in die context. In andere talen is dat minder. Ik doe ook nog een opleiding voor mensen met een tweede taal, die Nederlands leren uit het buitenland. Vorig jaar heb ik volwassenen les gegeven die allemaal andere moedertalen hadden. Zij zeiden ook heel vaak van ‘maar waarom staat hier nu even in de zin, wat betekent even?’. Dat is gewoon een woord om het af te zwakken. Dus dat is wel iets wat typisch Nederlands is."

  • "En zou dan je dan een van deze woordjes kunnen vergelijken met een woordje uit het Nederlands?"

"‘Du coup’ euh ja met ‘dus’, denk ik. ‘Wesh’ is niet echt een Nederlandse vertaling. ‘Bof’ dat is dan in Nederlands van ‘moh’. Van: ‘hoe gaat het? Moh’. En verder, ja, geen idee. Want heb je nog wat voorbeelden uit het Nederlands dan?"

"‘Zeg maar’, ‘soort van’, ‘letterlijk’, ‘toch’, ‘gewoon’, ‘dus’."

"Fransen zouden dan niet zo snel ‘donc’ gebruiken, maar dan meer in combinatie met ‘euh’ erachter. Het is dan iets formeler. Ze gebruiken dan vaak ook ‘du coup’ dat is echt equivalent van ‘donc’ en die heeft ook niet echt een betekenis. En Fransen hebben zelf heel vaak niet door wat ze zeggen. Dan zeg je van: ‘je zegt in elke zin ‘du coup’, heb je dat door? Dan zeggen ze nee. Dus dat is echt iets wat erin sluipt."

  • "Als je dan zelf Frans praat merk je dat je dan meer stopwoorden gebruikt dan als je Nederlands praat?"

"Ik denk in beide talen wel. Ik weet niet of ik het in een taal specifiek meer doe. Ik denk dat het ook heel erg afhangt van de context waarin je bent. Dus als ik aan het werk ben, dan doe ik dat minder dan als ik met vriendinnen ben. Dus je past je aan. Dat is met Frans net zo. Dus als ik in een formelere context ben, en Frans is al een iets formelere taal, gebruik ik het sneller formeel dan informeel, Maar als ik met vrienden uit Frankrijk ben, dan wel. Dan neem je het ook sneller over. Het is eigenlijk heel erg onbewust."

  • "En als je dan in een mondeling zit, merk je dan jij zelf of leerlingen stopwoordjes door elkaar gaan halen?"

"Denk het niet, soms misschien ‘donc’. Dat is ook een woord wat ik ook veel gebruik in de les om aan te geven dat we iets anders gaan doen. Dus het kan wel zijn dat leerlingen dat gaan overnemen. Voor de rest merk ik het niet echt. Alleen soms ‘dus’ of in het Engels ‘so’."

"Heb je dat zelf ook wel eens, dat je het door elkaar haalt?"

"Nee ik denk het niet. Het is ook niet dat ik dan in het Nederlands nadenk. Dat is dan wel weg. Dat is heel raar, maar zo werkt dat wel eigenlijk. Maar leerlingen gebruiken wel Engelse of Spaanse stopwoordjes of door elkaar . Dan zeggen ze ineens ‘alora’ bijvoorbeeld. En dan denk ik nee, ‘alors’. Meestal is het dan toch Engels waar ze naar refereren. Omdat je dan in een vreemde taal spreekt en dan eerder de koppeling legt naar een andere vreemde taal die je net wat beter kent. Of leerlingen die een andere moedertaal hebben zoals bijvoorbeeld Italiaans ofzo. Dat ze dan Italiaanse woorden per ongeluk gebruiken. Dat wordt dan geactiveerd in je brein en dan komen die woordjes."

  • "Heb je zelf stopwoordjes die je heel veel gebruikt? Dat kan ook in het Nederlands zijn."

"‘Letterlijk’ gebruik ik wel heel erg vaak. Euhm ja, dan moet ik eigenlijk even in mijn chatgesprekken kijken, ofzo. Wat ik dan zeg maar met vrienden doe enzo. Ja bijvoorbeeld, maar dat heeft gewoon een betekenis, ik heb een vriend die ook Frans gestudeerd heeft en als er dan iets goeds is dan zeggen we altijd van ‘tb’. Dat staat gewoon voor ‘très bien’. Dat is dan een woordje als gewoon, zeg maar, ja. Ook als hij gewoon dan van, ja, hij vertelde mij laatst ik was de hele tijd op mijn werk ‘tb’ aan het zeggen, maar niemand snapte wat dat dan was, weet je wel. ‘Zeg maar’ heb ik ook gebruikt zie ik. Ook wel Engelse woorden, maar dat zijn gewoon niet echt stopwoordjes. Ik denk vooral ‘zeg maar’ en ‘letterlijk’. Dat zijn de meeste."

 

In dit interview hebben we de stopwoordjes dikgedrukt. Silia heeft uiteindelijk het meeste 'gewoon' en 'eigenlijk' gebruikt. Dit is anders dan wat ze zelf verwachte. Dat is hartstikke logisch, want meestal heb je niet door welke stopwoordjes je gebruikt. 

Ook zie je een heel erg duidelijk patroon in het gebruik van stopwoordjes. Ze gebruikt ze vooral aan het begin van het interview en aan het einde. Dit komt waarschijnlijk omdat ze die vragen ingewikkelder vond om te antwoorden dan de andere vragen die we stelden. 

Daarnaast viel het ons op dat ze hele andere stopwoordjes gebruikte dan andere mensen die we geïnterviewd hadden. Zoals bijvoorbeeld 'gewoon', 'ofzo' en 'enzo'. In geen ander interview worden deze woordjes echt gebruikt en zeker niet zo vaak. Wij denken dat dit ligt aan de leeftijd. Silia is namelijk een net startende docent en is dus wat jonger dan alle andere mensen die we geïnterviewd hebben. Het is dus een nieuwer stopwoordje die door jongere mensen gebruikt word. Wil je hier nou meer over weten? Klik dan hieronder:

Is er een verschil in het gebruik van stopwoordjes tussen verschillende generaties?

Bronnen: 

Interview Silia Lamari, 21-01-2025