Interview met Sonja Walters over de Engelse taal

Om de stopwoordjes uit de Nederlandse taal te kunnen vergelijken met stopwoordjes uit andere talen hebben we een aantal interviews gedaan met taaldocenten op het Montessori College. Onderstaand interview is een interview met Sonja Walters. Zij is docent Engelse taal.

  • “Wij doen ons pws over stopwoordjes en dan vooral stopwoordjes in de Nederlandse taal, maar we vinden het ook interessant om te kijken naar Engels, Frans, Duits en Spaans. En dan is onze vraag aan jou welke stopwoordjes er in de Engelse taal voorkomen. En met een stopwoordje bedoelen we een woord of een woordgroep dat verder geen betekenis heeft, of niet nuttig is voor de context.”

“Ja, wij noemen dat in het Engels ‘fillers’. Die gebruiken jullie dus ook in jullie mondeling, op het moment dat je het gewoon in het Engels even niet meer weet, dan kun je opvulwoordjes gebruiken. Dat noemen ze dus in het Engels ‘fillers’. Dat kan variëren van ‘urhm’. Wij zeggen ‘euh’, de Engelsen doen dat ook, ‘urhm, let me think’. Dat is er eentje. ‘Oeh, that’s not what I meant to say, let me rephrase that’, ‘you know’, ‘kind a’, ‘like’, ‘that sort of thing’, dat zijn allemaal woordjes die echt helemaal niks betekenen, maar die je gewoon kan blijven zeggen. Dus dat doen de Engelsen ook voortdurend.”

  • “In welke context worden die woorden dan gebruikt? Op welke momenten denk je dat het vaker gebeurd?”

“Eigenlijk denk ik dezelfde context als in het Nederlands, dus nu die ik dat ook he, ik zeg ‘uhm’, even denktijd. Dus als je jezelf even denktijd wilt geven, of je loopt vast in een zin, in een gesprek, in een interviews of in een mondeling ofzo, dan wil je even opnieuw nadenken. Je helpt de luisteraar als het ware met jouw denkproces. ‘Oh dat is eigenlijk niet wat ik bedoelde’, ‘Oh that’s not what I meant, let me rephrase that’, dat is ook een soort stopzin, een filler. En dan ‘you originize your thoughs’ eigenlijk ook. Dus dat is de functie ook, zowel voor je luisteraar of je gespreksparnter om die mee te nemen met wat er met je aan de hand is, maar ook gewoon voor jezelf, orginizing your thoughts, structuur aanbrengen in je gedachten, jezelf tijd kopen. Maar ja in welke context?”

“Het zou bijvoorbeeld kunnen om dingen minder erg te maken. Als je bijvoorbeeld in de supermarkt bent en ze vragen: ‘wil je het bonnetje?’, dat je dan ‘euh, ja, nee’ zegt.”

“Ja, dat doen de Engelsen ook, en dan is het een ‘sort of politeness’. Maar zijn het opvulwoorden als iemand bijvoorbeeld ‘how do you do?’, dan bedoelen ze niet letterlijk ‘hoe is het met je?, het is gewoon een groet, ‘hoi’. Dat lijkt betekenisvol, maar dat is het niet want ze verwachten geen antwoord terug. Als ik een Engelsman groet en ‘Hey, how are you?’, dan zitten ze echt niet te wachten op een heel verhaal, dus dat doen de Engelsen ook. Exact dezelfde functies en daar hebben ze ook allemaal zinnetjes voor, om dat duidelijk te maken. Ik denk dat de Engelsen dat nog sterker doen, alleen dan zijn die zinnen ook echt betekenisvol. Voor buitenlanders is dat heel verwarrend, die denken dan, even een voorbeeld. ‘Well you might want to rethink that option.’, dan bedoelen ze eigenlijk dat wat je zegt is echt volstrekte onzin, dit is echt een heel slecht plan, in plaats van dat ze dan zeggen ‘dit is echt bullshit wat je nu zegt’, ‘well you might want to rethink that’. Dit bedoelen ze helemaal niet, dan is het niet zozeer een filler, dan is het geen opvulwoordje of een stopwoordje, maar wel een zinnetje wat een andere lading heeft. Ik weet niet waar dat in jullie onderzoek valt.”

“Nee dat is inderdaad niet echt een stopwoordje, ze gebruiken andere zinnen.”

“Ja meer de beleefdheidsvormen die betekenis verhullen in het Engels, maar dat is denk ik buiten jullie onderzoek. Maar er is wel een grensgebiedje.”

“Ja, het is inderdaad wel heel anders dan in het Nederlands. In het Nederlands zou je dan inderdaad een stopwoordje gebruiken en in het Engels gebruik je gewoon een hele andere zin.”

“Ja dat denk ik wel, ja”

“Kun je een stopwoordje vergelijken met een stopwoordje uit het Nederlands?”

“Ja, nou ‘uhm’. En ‘even denken hoor’, ‘uhm let me think’, dat. Dat is bijna hetzelfde. Wat zeg je nog meer in het Nederlands?”

“Heel veel mensen zeggen ‘een soort van’.”

“Ja, ‘sort of’, ‘like’, ‘you know like’, heel vaak.”

“Zeggen dan ook dat het meer een soort ‘maniertje’ wordt.”

“Absoluut, ‘like’ is een maniertje, ‘ain’t it’ is heel informeel, straattaal bijna, in bepaalde plekken in Londen en stedelijke gebieden zeggen ze dat. ‘Ain’t it?’, ‘toch?’, ‘niet waar?’. ‘The weather is great, ain’t it?’. Soms zeggen ze dat zelfs zonder een context, dan zit je gewoon zo met z’n drieën en dan ‘ain’t it?’, ‘toch?’, ‘ja’, ‘niet waar?’. Het betekend eigenlijk helemaal niks, dus dat is echt zo’n dingetje inderdaad. Dat doen ze zeker, I’m not up to date, ik weet niet wat de meeste recente zijn. Paar jaar geleden was er eentje, ‘obviously’, de hele tijd, overal tussen door. En dat korte ze dat soms ook af met ‘obvs’. Betekent ‘vanzelfsprekend’ of ‘duh’.”

“Beetje hetzelfde als wat je in Nederland hebt met ‘letterlijk’?”

“Jazeker, ‘like’. Die Engelsen doen dat dus ook, ze hebben wel een andere variant, maar ze doen het precies hetzelfde.”

  • “Als je zelf Engels praat, merk je dan dat je meer stopwoorden gebruikt dan wanneer je gewoon in het Nederlands praat?”

“That’s a very good question, and this is one, so I’m buying my time now. Ik denk dat ik in het Nederlands meer ‘euh’ gebruik. Dat denk ik, maar daar zou ik op moeten letten.”

“Volgende keer tijdens de Engels les?”

“We gaan met spreekvaardigheid aan de slag natuurlijk. Want het enige wat nog te doen is is lezen en spreken. Dus die twee dingen gaan we doen. Ik denk dat ik ook gewoon weer Engels ga praten. Let er maar eens op, turf het maar eens. Ik ben heel benieuwd. Ik weet dat ik vaak ‘euh’ zeg. Dat doet volgens mij iedereen.”

“Ook in het Engels nog steeds veel?”

“Ja, dat weet ik dus niet. Uhm, I think so actually, I think I do.”

“En ‘euh’ komt ook wel heel vaak voor in het Engels dus?”

“Ja, het is precies hetzelfde als in het Nederlands. Ik ben heel benieuwd sowieso naar hoeveel stopwoordjes ik gebruik. Voel je vrij om te turven.”

“Ja, we hadden bij Sem geturfd tijdens de geschiedenis les. Hij had 142 keer ‘euh’ gezegd, maar hij zei zelf dat hij dat dus express doet om zichzelf heel even een soort adempauze te geven. Bij hem was het ook niet per se storend, hij zegt ook niet ‘uhmmm’, maar gewoon ‘euh’ en dan gaat hij weer door. En bijna geen andere stopwoordjes.”

“Wel heel interessant, want het heeft dus een functie. Het is wel interessant om te achterhalen wat die functie is. Hebben jullie misschien ook wel gedaan in jullie onderzoek, maar euh. Ja dat zeg ik ook best wel vaak, ‘maar euh’, en dan stop ik gewoon met mijn zin. Ik maak ook heel vaak zinnen niet af, en dan euh. Dan gooi je er eigenlijk gewoon iets in wat eigenlijk gewoon een punt is, maar dat kan niet want er miste nog iets. ‘Dus’ is er ook zo een. ‘So’ zal dat dan in het Engels zijn.”

  • “Merk je ook dat leerlingen of jijzelf stopwoordjes door elkaar gaan gebruiken, uit het Nederlands of uit het Engels? Bijvoorbeeld bij een mondeling.”

“Bij een mondeling merk ik dat bij leerlingen, ja. Gelukkig niet zoveel hoor, want jullie weten inmiddels gelukkig goed dat je niet naar het Nederlands terug moet. Dat is ook echt iets om nog te oefenen voor degenen die nog geen mondeling hebben gedaan, om dat dus ook voor jezelf op te schrijven en te kijken welke gebruik ik dan? Ik vind dat reuze meevallen, het gebeurt zeker in de les, maar tijdens de mondelingen valt het me heel erg mee de laatste jaren. Dat zit er wel aardig in geramd inmiddels, maar in de les absoluut. Meteen terug naar Nederlands, ‘ja even denken hoor’, ‘ik weet het even niet meer’, dat vooral ‘ff denken’.”

“Ja, precies.”

“Precies, dat is er ook zo een trouwens, ‘exactly’.”

  • “Merk je zelf dat wanneer je in het Nederlands praat, je bepaalde stopwoordjes heel vaak zegt?”

“Ja, ‘euh’, uhm..uhm..uhmm. Dat zou ik aan mijn kinderen moeten vragen en aan mijn collega’s, want dat weet ik eigenlijk niet.”

“Dat is inderdaad ook vaak het probleem met stopwoordjes, meestal hebben mensen het helemaal niet door of ze überhaupt stopwoordjes gebruiken.”

“Ik heb mezelf een paar jaar geleden laten filmen voor coaching hier op school. Ik had niet zozeer een stopwoord, maar wat me heel erg opvalt is dat ik heel vaak ‘shhhhh’ doe. Heel vaak, en dat is dan mijn manier, en het werkt ook, maar ik vond het zelf bloed irritant. Toen ik het terug zag, ben ik wel gaan proberen erop te letten. Inmiddels ben ik het alweer verleerd. Nu heb ik weer andere manieren. Het is geen stopwoordje, maar wel een stopmodus.”

“Ja, iets wat je dan heel vaak gaat doen.”

“Ja, en dan denk ik, dit is eigenlijk helemaal niet nodig nu en dan is het een gewoonte geworden. ‘Zeg maar’ zeg ik ook heel veel. Doen veel mensen dat?”

“Ja, maar dat is soms ook meer uit beleefdheid. Je legt dan minder nadruk op wat je echt wilt zeggen.”

“Ja, precies, dat weet ik ook niet. Maar ik weet het dus niet, daar kom je pas achter als je jezelf filmt. ‘Ja precies’ is er ook een trouwens. Dan zeg ik ook altijd ‘ja pecies’ in plaats van ‘ja precies’. Maar ja, ik weet het niet.”

“Dan gaan wij dit interview straks even terugluisteren.”

“Ja, even terug luisteren en turven. Ik denk wel dat er een verschil zit tussen Engels en Nederlands, dat vermoed ik wel. ‘I guess’ is er ook zo eentje, ‘ik denk het’. En ‘I suppose’, ‘well’.”

“Alleen die zeg je dan weer minder vaak in het Nederlands.”

“Mm, well’, ‘I think’, ‘maybe’.”

“Dan zou je misschien in het Nederlands eerder ‘euh’ zeggen.”

“Ja, dat denk ik.”

“Misschien zou je dan ook wel kunnen zeggen dat ‘euh’ iets vaker gebruikt wordt in het Nederlands dan in het Engels.”

Ik denk het, ik denk dat er een mix is. Maar ‘well’ is ook wel weer wat formeler. En ‘hmm’ dat ook.”

Dat heb je volgens mij in het Nederlands wel minder, dat je dan minder hele formele stopwoordjes hebt. Als je echt formeel wil overkomen zou je eigenlijk geen stopwoordjes moeten gebruiken.”

“Wat die Engelsen dan meer doen, dan gebruiken ze modals. ‘Oh we might’, ‘we could’, ‘yeah’. Terwijl in het Nederlands zeggen we ‘misschien’, ‘kan’. Die Engelsen hebben dan al die modals, ‘could’, ‘should’, ‘might, dat geeft ook een soort nuanceverschil. De taal in zichzelf is wat beleefder en formeler. Wil niet meteen zeggen dat ze ook beleefder zijn, maar in de taal is dat wel.”

“Wel echt een verschil, interessant om nog even over na te denken.”

“Mag ik jullie ook een vraag stellen?”

“Ja”

“Hebben jullie ook geluisterd naar authentiek bronmateriaal in de talen, dat je bijvoorbeeld naar de BBC luistert of naar een Franse zender luistert?”

“Nee, we hebben nu echt alleen het Nederlands nog onderzocht. En we gaan nu proberen om in de laatste weken de andere talen nog even te onderzoeken. Dit is eigenlijk een beetje extra.”

“Ja, wel heel interessant hoor.”

“Ja, de Nederlandse dingen hebben we inderdaad wel al wat teruggeluisterd. En we hebben ook een interviews gehad met een taalkundige. Dat was ook heel grappig, hij zei zelf dat hij geen stopwoorden gebruikte, maar dat was niet zo.”

“Wat waren zijn stopwoordjes?”

“‘Een soort van’, ‘eigenlijk’.”

“Een soort van, ja”

“Echt de hele tijd.”

“Heb je dat hem ook terug gegeven?

“Nog niet, maar dat gaan we nog wel doen. Hij zei ook dat hij graag het verslag zou willen lezen. Ik was het interview ook aan het uittypen en ik dacht echt ‘wow’.”

“Maar dat is het inderdaad, je hebt het gewoon niet door. Iedereen heeft ook iedere keer een ander stopwoordje, totdat het de omgeving zo begint te irriteren dat je erop aangesproken wordt. Dan zoek je een andere, er is altijd iets.”

“Vaak heb je dat ook bij mensen die je goed kent, zij hebben het ook minder snel door. Als je iemand irritant vindt ga je het sneller merken aan diegene, dan ga je dingen opmerken die je vervelend vindt en dan merk je ook dat soort dingen op.”

Ik denk ook dat vriendengroepen elkaars stopwoordjes ook gewoon overnemen.”

“Als je iets dan heel veel hoort komt het ook eerder terug in je systeem.”

“Super’ is ook een hele tijd zo’n Engels stopwoord geweest. ‘Everything was super’ in plaats van gewoon ‘nice’ of alle andere bijvoeglijke naamwoorden. ‘It’s super importent’, was eigenlijk aanvankelijk heel informeel en dat heeft zich gaandeweg ook in de volledige taal gestopt. Dat heb je in het Nederlands ook natuurlijk. ‘Natuurlijk’ is er ook een, ‘sure’.”

“Ja, klopt.”

“Klopt’ is er ook een.”

“We hadden naar van die reactiewoordjes gekeken. Iedereen zegt steeds ‘ja’ op elkaar.”

“Dat doe ik heel vaak.”

“Maar dat is eigenlijk niet echt een stopwoordje, meer een soort reactiewoordje.”

“Ik doe dat zelf heel vaak en ik erger me daar groen en geel aan bij mijn zoon. En toen dacht ik, ja maar dat heeft hij van mij. Maar kom er maar eens vanaf.”

“Daar kom je niet vanaf.”

“Nee, daar kom je niet vanaf. Maar het maakt de taal denk ik dan toch, het heeft een communicatie functie.”

“Ja, want het is ook heel raar om stil te blijven. Meer ook uit beleefdheid dat je laat weten dat je nog aan het luisteren bent. Een soort bevestiging.”

“Maar dat is met ‘ja’ wel zo, daarom doe ik dat ook. Dat is niet bewust, een soort culturele norm dat je elkaar bevestigd.”

“Ja, klopt, ja.”

“Ja, ja. Wat een leuk onderzoek, dan krijg je een soort hyperfocus.”

“Wordt ook wat met die presentatie want dan staan we daar en dan kunnen we eigenlijk zelf geen stopwoordjes gebruiken. Mensen gaan het misschien opmerken, maar je kan het ook expres gaan doen.”

“Je kan het wel interactief gaan maken. Mensen het ook laten turven.”

“Ja, dat kan ook, maar ik weet niet of ik dat wel durf.”

“Wel, wij durven ook. Wij hebben ook gedurfd. Maar natuurlijk hebben jullie ze ook.”

“Jazeker, ik heb ze sowieso. Ik merkt ook dat toen we bij Sem stonden en ik moest gaan vertellen hoeveel stopwoordjes hij had gezegd, dat ik echt begon met: ‘ja, euh.’. We hebben ook niet tegen hem verteld waar ons onderzoek over ging, want dan zou dat de resultaten kunnen beïnvloeden. Dus ik stond daar van: ‘ja, uhm, wij doen ons pws een soort van over stopwoordjes’. Ik had het zelf ook helemaal niet door maar jij zei het later tegen mij.”

“Dat brengt me op nog een reden, het is ook om ongemak te maskeren. Als je zenuwachtig bent, of ongemakkelijk bent, dan ga je ook stotteren en dan ga je ook stopwoorden gebruiken om je ongemak maar weg te moffelen. Want wat moet je anders? Dat is denk ik ook een functie, maar dat zit natuurlijk ook in jullie onderzoek.”

“Je gebruikt het inderdaad heel veel. Ik merk ook bij mezelf dat bij elk interview of iets wat we doen, hoor je het alleen maar heel vaak terug.”

“Ook op tv, ik was laatst Winter vol liefde aan het kijken, ik weet niet of jullie dat kennen. In dat programma is een vrouw en die zegt alleen maar ‘zeg maar’, en dan ga ik daar iedere keer op letten.”

“We zijn nu inderdaad ook podcasts aan het luisteren voor dit onderzoek en dan hoor je het ook heel veel. Ook heel snel tussendoor waardoor het vaak helemaal niet opvalt.”

“Hebben jullie in jullie onderzoek ook Paulien Cornelisse meegenomen? Zij is ook de schrijver van Taal is zeg maar echt mijn ding. Dat gaat over stopwoorden, even opzoeken hoor. Ik vind haar echt geweldig, ze schrijft ook columns in de Volkskrant. Die woont nu ook een tijdje in Engeland. ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’, uit 2008. Het boek gaat over voor iedereen herkenbare vaak absurde gesprekken en situaties die ontstaan bij misverstanden of ergernissen wanneer mensen met elkaar in gesprek raken. Zij observeert hen en beschrijft dit moderne taalgebruik van 2008. Ik denk dat dat gaat over al die opvul zinnetjes. Bij Taal is zeg maar echt mijn ding, zijn dat ‘zeg maar’ en dat ‘echt’ allebei natuurlijk opvulwoordjes. Paulien Cornelisse heet zij. Ik weet niet zeker of je aan dit boek iets hebt, maar zij is wel interessant om even op te zoeken. Zij is Neerlandicus, Nederlands schrijfster, cabaretier en columniste op televisie.”

“Dat is wel interessant.”

“Dankjewel.”


Uit bovenstaand interview hebben we de stopwoordjes gehaald, deze staan dikgedrukt in het interview. Sonja heeft tijdens het interview vaak het stopwoordje ‘dus’ gebruikt, ook gebruikte ze vaak ‘ik denk’. Als bevestiging heeft Sonja vaak ‘ja precies’ gezegd, dit valt alleen meer onder een reactiewoordje dan onder een stopwoordje. Als je meer wilt weten over reactiewoordjes, klik dan hier!

Hoe zit het met reactie woordjes?

Bronnen: 

Interview Sonja Walters, 21-01-2025